vrouw en beer op puppycursus

13 december 2015

Zit. Zit. Beeeeeer, ZIT! De instructeur lacht zich een inwendige breuk en ook tegenover de andere kersverse hondeneigenaren sta ik aardig voor lul. Bij het oefenen thuis ging het zo goed, en nu laat mijn puppy het afweten. Tuurlijk jongen, zou ik ook doen. Niets zo irritant en onmogelijk als op commando gehoorzamen. Daar weet je baasje alles van.

‘De weg naar geluk, is houden van beren’, zei Loesje ooit. En dus noemde ik mijn puppy Beer. Niet zozeer in de veronderstelling dat hij een instant geluksgevoel zou brengen, maar meer met de gedachte dat ik de beren op de weg voor eens en altijd zou wegjagen. Echt. We hebben een hond nodig. Juist omdát we vaak zo druk zijn. Wat wij willen, is onvoorwaardelijk kameraadschap en mindful wandelen, aaien en borstelen. Ik ging het zowaar geloven. We zijn inmiddels een aantal weken verder en ik kan je melden: de meeste beren zijn inderdaad met hun staart tussen de benen afgedropen. Maar die paar die blijven plakken… grrrr. Bere-irritant. 

De reden dat ik niet eerder schreef over mijn hond heeft niets te maken met het ontduiken van hondenbelasting of zo. Ik wilde de beren gewoon niet te veel aandacht geven. En de zal-ik-wel-of-zal-ik-niet-hondentwijfelaars onder jullie ontmoedigen, dat wilde ik ook niet. Als ik jullie had verteld over alle ongelukjes in huis, de kapotgekrabte bank, de gesneuvelde kledingstukken en de fucking korte nachten, hadden jullie Bruno of Boomer waarschijnlijk meteen naar links geswipet. Niet doen. Geloof me. Het is even doorbijten, maar dan heb je ook wat. Een hond die luistert als je vraagt of hij gaat zitten bijvoorbeeld.

Wat Beer nog meer leert op de puppycursus? Nou: veel. Of beter gezegd: ík leer veel. In les 1 hoorde ik dat hij nog niet langer dan een kwartier mocht wandelen. Ai, de dag ervoor was ik een uur in het bos geweest met hem. Vervolgens werd me verteld dat mijn bench te groot was, dat ik de krant er als de sodemieter uit moest halen en dat hij maar drie keer per dag mocht eten. We moesten bovendien vooral geen ‘braaf’, ‘af’ of ‘goed zo’ zeggen, maar hem laten wennen aan het onnatuurlijke ‘yes’ en ‘no’. Hij moest ‘gewoon’ elk half uur buiten gezet worden, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Deden we al iets goed? Nee, eigenlijk niet. Geen wonder dus dat er meteen een licht stijgende lijn in zat.

Wat ik deze derde les begrijp van de cursusleidster is dat de hond zich aanpast aan zijn baasje. Hè hè, nu zijn we er. Ik kan het Beer dus niet kwalijk nemen dat hij zo’n eigenwijs, hongerig en hyperactief springding is. En hé, hij komt al naar me toe als ik hem roep. Binnenshuis tenminste. Als ik hem een koekje geef. En mijn stem zodanig verhef dat de buren vier huizen verderop denken dat er een grizzly in mijn huis zit. 

Yes.

Tel. 06 2470 1616info@typischfem.nl