Poëzie in het onderwijs

23 maart 2019

Rozen verwelken. Schepen vergaan. 

Als je je poëziealbum uit de jaren tachtig opsnort, kom je deze woorden vast tegen met de naam van je beste vriendin eronder. En je juf of meester? Die schreef een versje om je te vertellen dat je tevree moest zijn met kleine dingen zoals een bloem die bloeit en een vlindertje dat stoeit. Helaas is het tegenwoordig iets triester gesteld met poëzie in de klas. Tijd voor verandering!

Dat moeten ze bij Schrijverscollectief en Bibliotheek Meierijstad ook gedacht hebben toen ze hun gedichtenwedstrijd introduceerden. Jong en oud, individuen en klassen zijn uitgenodigd hun gedicht van 11 tot 200 woorden over oorlog en vrijheid in te sturen. En aangezien de gemiddelde school het tegenwoordig moet hebben van een verdwaalde poëzieweek en hooguit wat werken van Annie M.G. Schmidt in de kast heeft staan, juich ik dit initiatief van harte toe. Creatief schrijven en dichten zijn al jaren een ondergeschoven kindje in het onderwijs, in tegenstelling tot zingen, tekenen, toneel en verven. Gelukkig krijgen creatieve vakken als muziek, kunst en dans steeds meer aandacht. Zou dit ook voor poëzie kunnen gaan gelden? Mijn zoon kwam afgelopen week in elk geval thuis met een elfje, dat per ongeluk een twaalfje was. Over freerunnen, zijn idee bij vrijheid. Ik keur het goed.

Kijkende in mijn glazen bol zie ik gedichten op de literatuurlijst van middelbare scholieren. In plaats van tig boeken verklaren, mogen ze straks uitleggen wat Guido Gezelle bedoelde met zijn ‘krinklende winklende waterding’of wat ze voelen bij William Shakespeare en Lévi Weemoedt. Ik zie kinderen gebogen over sonetten, haicku’s en limericken en last but not least: een heuse comeback voor het poëziealbum. 

Want onze liefde voor woorden? Die zal altijd bestaan.

Oorspronkelijke publicatie: 
Brabants Dagblad

Tel. 06 2470 1616info@typischfem.nl