De inmiddels bekende kabinetsstrategie – zeggen dat je iets niet invoert maar het woord ondertussen tig keer noemen zodat we voorbereid zijn als het wel zover is – doet vermoeden dat hij er komt, de avondklok. Ze hebben het over een straatverbod tussen 20.00 en 4.00 uur, dat met name de jongeren binnen zou moeten houden. Nou, ik heb zo mijn twijfels.
Hier thuis kwamen ze al met de mededeling dat ze akkoord gaan met thuiskomen om half vijf of overnachten bij hun beste vriend. Hmm, lijkt me niet exact de bedoeling. Maar goed, ze houden zich – balend doch zonder groot protest – aan de regels en beperken zich ‘s avonds tot chillen met een paar vrienden, de voetbaltraining en een rondje met de hond zodat mama eindelijk even kan werken. Een groter probleem is de schijt-aan-alles-groep die doodleuk met klachten op pad of naar illegale groepsfeestjes gaat. Ik heb zo’n vaag vermoeden dat een avondklok niets gaat veranderen aan hun bezigheden, terwijl hij het leven van alle brave anderen wél op z’n kop zet.
In de media wordt mijn vermoeden bevestigd. Ieder die zegt vóór de avondklok te zijn, claimt meteen een uitzondering voor zichzelf. Goed idee, zolang ik wel met het OV naar huis mag na mijn dienst / eten kan laten bezorgen / gasten mag blijven ontvangen aan mijn talkshowtafel. Precies deze ‘oké, mits’ mentaliteit maakt dat ik er niet in geloof. De eigenwijzen onder ons trekken straks gewoon een thuisbezorgdjas en kubusvormige rugzak aan en gaan, terwijl wij onze broodnodige training of wandeling door de Geelders vervangen door verplicht bankhangen.
Dus een avondklok? Mits we accepteren dat 80% van de bevolking nog verder wegkwijnt én we in staat zijn die 20% raddraaiers te handhaven. Anders niet.