Gister was de dag waarvan we allemaal wisten dat-ie ging komen. Kans van 0% dat u het Corona-nieuws gemist heeft. En dan blijkt de beste Brabander ook nog eens carnaval gevierd te hebben op zo’n 20 km afstand van u. Kans van 50% dat u zich zorgen maakt. Terecht of niet echt?
De directe familieleden van patiënt 1 zullen inmiddels wel in thuisquarantaine zitten. Maar hoe gaat dat nu eigenlijk verder met zo’n contactonderzoek? De man heeft waarschijnlijk met vijf piraten, acht boeven en drie kikkers staan kletsen eerder deze week. En wat nu als zijn buurman of kind mijn collega is? Aangezien Obama en ieder ander willekeurig mens op aarde maar zes stappen van ons verwijderd zijn, kan ik me niet voorstellen dat de GGD überhaupt aan tweedelijns contacten toekomt. Maar ho. Stop. Wij zullen niet panieken, zeggen de instanties.
Gelukkig lijken mijn kinderen na vijf dagen carnavallen in korte broek – met slaapgebrek en frikadellen als brandstof – nog topfit. Met hun weerstand zal het dus wel goed zitten. Massaal hamsteren? Mijn jongste wijsmaken dat hij gezond blijft als hij broccoli eet? Doe ik bij een ‘normale’ griepepidemie ook niet. Maar zullen we wél even wat afspreken met z’n allen? Bijvoorbeeld dat we niet gaan werken, trainen, shoppen, feesten en macrameeën als we ons grieperig voelen. En dat we ons hoestende kind niet gedrogeerd naar school sturen, ook niet als we zelf nét die dag de allerbelangrijkste hier-hangt-alles-van-af-afspraak van het jaar hebben.
Zo, dat is eruit. Tijd om onze zorgen om te zetten in kansen. Voor één keer hoeven we ons niet schuldig te voelen als we door één kuchje de baas of juf afbellen en Netflix voorrang geven. Ik voorspel vooral een bankhangepidemie onder werknemers en schoolzieken. En hoop dat de kans dat ik gelijk krijg heel groot is.