Gister bevond ik mezelf in een kop-staart-botsing. En ik was de staart. Ik kan je vertellen: dat was niet grappig. Ik hield me groot, wikkelde op mijn pumps in de berm de formaliteiten af en liet mijn tranen pas lopen toen ik… hoe cliché… mijn moeder aan de lijn had.
Op tijd remmen leek onmogelijk. Het enige wat ik dacht was ‘trap die rem zo hard mogelijk in Fem, deste minder hard is de klap’. Toen ik eenmaal had geconstateerd dat er overal glas en brokstukken lagen én dat ik nergens pijn had, manoeuvreerde ik de rokende auto het gras in. Met knikkende knieën stapte ik uit, om al snel te zien dat ik en een andere vrouw de enige man in ons midden gesandwicht hadden. Voor de critici onder jullie: ja, dat kan. Een dik uur later – en wat schrijf- en wachtwerk verder – zat ik dan eindelijk weer in de auto. Naast mijn vriendin. Want mijn eigen mobiel? Die heeft het niet gered.
En toen kwamen dus de tranen. Het was net als bij een kind dat zijn knie kapot gevallen is en pas begint te janken als hij papa of mama ziet. Eenmaal van de schrik bekomen, ging ik bedenken hoeveel geluk ik had gehad. Er had ook iemand achterop mij kunnen knallen. Ik had kinderen in de auto kunnen hebben. Ik had een duurdere auto kunnen hebben. Bij het woord duur sloeg ik aan het rekenen. Mijn geliefde Golfje is nog op te lappen, maar dat gaat me waarschijnlijk meer kosten dan wat hij nog waard is. Wat me brengt bij het dilemma van deze week: een nieuwe auto gaan leasen of een nieuwe tweedehandse kopen? Zinvolle tips zijn meer dan welkom!
Kom ik er niet uit, dan vraag ik het gewoon mijn zoons. Die hebben vast in no time een nieuwe voor me uitgezocht. Iets leuks met een paardje of een stier of zo. Zolang mijn beschermengel me maar kan bijhouden, vind ik het prima.